Bij het bieden van de juiste zorg aan burgers hoort een bijpassende indicatie. Om het administratieve proces hiervoor te optimaliseren, werkt het Inlichtingenbureau aan een doorontwikkeling van de Wlz-signalen waarmee gemeenten inzicht kunnen krijgen of een burger al een Wlz-indicatie heeft. Paul de Koning van het Inlichtingenbureau en platformlid Johan Ulenkate (VWS) vertelden bij Platform IZO over deze doorontwikkeling.
*Download hier direct de presentatie over de doorontwikkeling van het Wlz-signaal.
De (langdurige) zorg in Nederland is opgedeeld in domeinen. Verpleeghuiszorg is bijvoorbeeld geregeld vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz); huishoudelijke hulp en ondersteunende middelen zoals een rolstoel worden betaald vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Vaak kan Wmo-zorg worden gestopt wanneer iemand vanuit de Wlz-zorg ontvangt, maar dat moet wel bij alle partijen bekend zijn. De gescheiden domeinen vragen daarom een goed ingericht informatiesysteem, zodat inzichtelijk is welke zorg een cliënt ontvangt. Het Inlichtingenbureau werkt samen met het ministerie van VWS aan de signalering van mensen die Wmo-zorg ontvangen én een Wlz-indicatie hebben, zodat overlap kan worden voorkomen.
“De Wet langdurige zorg is voorliggend aan de Wet maatschappelijke ondersteuning”, legt Paul uit. “Dat betekent dat wanneer een burger aanspraak maakt op Wlz-zorg, de gemeente in de regel geen Wmo-aanvraag in behandeling hoeft te nemen. Als de Wmo-ondersteuning al loopt, kan de gemeenten deze ondersteuning stopzetten wanneer het samenloopt met Wlz-zorg.” (Wmo2015, art. 2.3.5) Er zijn echter uitzonderingen waarbij de Wlz-zorg wél naast de Wmo-ondersteuning kan lopen. Gemeenten hebben daarom inzicht nodig in de CIZ-indicaties nodig om te bepalen of Wmo-zorg kan worden aangevraagd of juist moet worden stopgezet.
Wlz-raadpleegtoets
Sinds 2015 kunnen gemeenten via het Inlichtingenbureau gebruik maken van de Wlz-raadpleegtoets. Dit is een realtime bevraging van het Wlz-register, maar dit register bevatte destijds beperkte informatie. Paul: “Een gemeente kreeg alleen terug of een burger wel of geen Wlz-indicatie had. Over de indicatie zelf werd geen informatie gedeeld. Ook hadden gemeenten weinig tot geen inzicht in mogelijke samenloop van Wlz- en Wmo-zorg bij cliënten die Wmo-zorg of -hulpmiddelen ontvingen en daarna een Wlz-indicatie kregen. Dit komt doordat de voorziening alleen gebruikt werd wanneer een burger zich bij de gemeente meldde voor een Wmo-aanvraag.”
Gemeenten vroegen aan VWS, Ketenbureau en Inlichtingenbureau om een signaal te ontvangen wanneer een cliënt een Wlz-indicatie ontvangt, met extra informatie wanneer de indicatie is gestart/gestopt. “Op deze manier weten gemeenten tijdig wanneer bij burgers met een Wmo-voorziening samenloop ontstaat tussen Wmo en Wlz”, vertelt Paul.
“We creëerden een manier om automatisch overlap te signaleren. Iedere nacht werd een kopie van het indicatieregister naast de Wmo-aanvragen van gemeenten gelegd. Zo komt overlap snel aan het licht. De overlap werd herkend op basis van BSN en daarnaast werd informatie toegevoegd zoals start en einde van de Wlz-indicatie.”
Uitgebreidere informatie Wlz-signalering
Gemeenten reageerden positief. “In zeker 25 procent van de gevallen was er inderdaad overlap. We kregen dus dagelijks veel signalen binnen. AVG-technisch was het echter niet mogelijk om informatie over het type zorg hierin mee te nemen. Daardoor is het lastig te bepalen of de overlap gerechtigd is.”
De gemeenten hadden behoefte aan een uitgebreidere informatieset. Vanuit de ISD-keten is daarop besloten om de Wlz-signalen als product door te ontwikkelen. “Zo is ook de Jeugdwet verbonden aan de businesscase, omdat er ook vanuit die wet samenloop kan ontstaan”, vertelt Paul. ‘We willen ook de leveringsvorm én de startdatum en eventuele einddatum toevoegen. Deze informatie hebben gemeenten nodig vanuit zorgkantoren. Dit betekent dat gemeenten, zorgkantoren en CIZ informatie gaan uitwisselen om de samenloop beter te kunnen bepalen.”
Om die gegevensuitwisseling voor elkaar te krijgen moet er wettelijk het een en ander worden geregeld. Daarom ligt er nu een wetsvoorstel voor deze nieuwe signalering van Wlz-indicaties. Op de vraag van een platformlid hoe snel VWS hiermee verder kan, antwoordt Johan Ulenkate dat hij geen grote vertraging verwacht. “We gaan ervan uit dat we in de loop van volgend jaar live kunnen gaan; daarvoor worden achter de schermen nu de voorbereidingen getroffen.”
Domeinoverstijgend samenwerken
Paul benadrukt het belang van samenwerken tussen de vele partijen in dit traject. Een platformlid vraagt hoe de governance van dit domeinoverstijgende project geregeld is. “Op dit moment levert de gemeente informatie op BSN-nummer en levert CIZ indicaties op BSN-nummer aan. Alleen als er een match is, komt de informatie door naar ons. Achteraf kunnen we onderzoek verrichten naar eventuele dubbele verstrekkingen of administratieve fouten.”
De verantwoordelijkheden liggen bij de partijen die in de wet benoemd staan. Voor het Inlichtingenbureau loopt een wetstraject bij VWS om aangewezen te worden als verwerkingsverantwoordelijke voor het bepalen van de samenloop. Kan het resultaat dan ook gecheckt worden, vraagt iemand zich af. Dat wordt volgens Paul via de autorisatie geregeld. De bronhouder bepaalt wie die autorisatie krijgt. Het Inlichtingenbureau zorgt ervoor dat de privacy van betrokkenen goed is geborgd en voldoet aan alle AVG-eisen.
Vanuit het platform rijst de vraag of de overlap ook de andere richting op werkt, van Wlz naar Wmo. Dat kan helaas wettelijk gezien niet en dat is jammer, want volgens platformleden is die behoefte er wel. Sterker nog, ook huisartsen hebben behoefte om de Wlz-indicaties in te zien. Paul geeft aan dat het gewenst is dat ook zorgkantoren een register opstellen, zodat de registers aan elkaar verbonden kunnen worden. “Zo werken we stap voor stap aan dat netwerkmodel.”
Sneller de juiste zorg
De effecten voor de burger zijn volgens Paul heel positief. “Volgens de huidige werkwijze moet een gemeente bij de burger zelf vragen wat de leveringsvorm van zorg is, dat mogen zorgkantoren namelijk niet vrijgeven. In de nieuwe situatie is het niet langer nodig om deze informatie bij de burger op te vragen. De zorgprofessional kan dus veel gerichter een gesprek ingaan.”
Een van de platformleden voegt daaraan toe dat de grote winst ligt in de snelheid van de juiste zorg aanbieden. Veel mensen doorlopen lange procedures bij bijvoorbeeld de aanvraag voor Wmo-zorg, terwijl ze eigenlijk bij de Wlz moeten zijn. Daar volgt diezelfde procedure opnieuw. Het nieuwe systeem voorkomt dit soort vertragingen. Zo krijgen zorgvragers sneller de juiste zorg. Uiteindelijk gaat het om leveren van de juiste zorg voor de cliënt en het verminderen van de administratieve lasten voor de medewerkers in de zorg en ondersteuning
Over Platform IZO
Voor het bevorderen van samenhang in de informatievoorziening in zorg en ondersteuning, werken 17 organisaties samen in Informatievoorziening Zorg en Ondersteuning (IZO). Platform IZO vindt maandelijks plaats en richt zich voornamelijk op programmalijnen die werken richting het netwerkmodel.